Werkwoorden drukken een actie (doen, gooien, eten), toestand (zijn, staan, drijven) of een gebeurtenis (sterven, ontstaan, glinsteren) uit.
Werkwoorden kunnen een groot aantal verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de bedoelde betekenis of de functie in de zin. Het maken van deze verschillende vormen wordt vervoeging werkwoorden genoemd.
Het werkwoord verandert van vorm naar gelang de persoon (eerste, tweede of derde persoon), het getal (enkelvoud of meervoud) van het onderwerp, bijv. ik werk - jij werkt - jullie werken en naar gelang de tijd die in de zin uitgedrukt wordt (heden of verleden), bijv. ik werk - ik werkte.
De werkwoordspelling op deze website behandelt 3 hoofdtijden:
Wat staan ook stil bij de gebiedende wijs, de vervoeging van werkwoorden uit het Engels en het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Het beheersen van de werkwoordspelling vraagt veel oefening. Vaak gebruikt men een werkwoordschema als steun bij de spelling van werkwoorden. Werkbladen werkwoordspelling kunnen een grote hulp zijn in het oefennen van de vervoeging van werkwoorden. Met deze website kunt u online werkwoorden oefenen. Dat scheelt in het verbeterwerk.